Maika Garnica
werkt met verschillende vormen/texturen/materialen die zich onder andere vertalen in geluid. We
wandelden door door de regen en dronken thee in haar woonkamer.
[16-03-2021]
Wil jij een paraplu meenemen?
Daar valt iets voor te zeggen.
Ik zal de paraplu nog even gesloten laten. Tenzij jij hem wil. Want jouw
jas is precies minder waterbestendig he?
Haha. Ja, klopt.
Hahaha.
Mijn jas begint na een uur door te laten.
Hoe moet die paraplu open?
Misschien moet die zo.
Ja, yes.
Ik heb hem ook nog nooit gebruikt, maar hij is nieuw, dus hij moet wel
werken.
Klikt die daar niet in?
Ja.
Ja, toch handig.
Jij doet dus af en toe wandeltochtjes.
Ramuntcho heeft een residentieplaats in Frankrijk, Lizières. Dat is
misschien ook wel iets voor u.
Ben jij er al geweest?
Ja, ik ben er eens een week naartoe gegaan.
En daar zitten mensen die met alle soorten dingen bezig zijn?
Ja, van alles. Ze hebben ook een geluidsstudio. En ook speakers en
opnameapparatuur in andere ruimtes zoals de keuken en eetzaal. Soms kan het ook belangrijk
zijn om dingen op te nemen die je bijvoorbeeld in een keuken doet, terwijl je afwast. Op dat
soort plekken maak je andere dingen dan in een studioruimte.
Euhm.
We kunnen zo, die kant op, dan gaan we terug.
Oké.
Ja, gezellig weer is het nu ook niet.
Ik ben nog nooit in deze straat geweest, voor mij is de wandeling al
geslaagd.
Hehe, dat is goed.
En heb jij daar in de keuken muziek gemaakt?
Nee, gewoon gebabbeld.
Ik denk dat je er daarvoor langer moet zijn.
Ik moet me eerst ergens gaan thuis voelen.
Hoe is jouw parcours geweest? Je bent afgestudeerd, dan met Oaktree
begonnen? En nadien?
Euhm. Dat parcours loopt niet zo bewust. Dus ik vind het niet gemakkelijk
om aan te duiden waar dingen wel of niet gebeurd zijn. In het begin zat ik met mijn hoofd
meer bij dansmuziek. En ik dacht ook dat ik dat aan het maken was toen ik met Oaktree bezig
was. Op dezelfde manier ben ik steeds verder aan het afdwalen. Toen ik afstudeerde had ik
veel chance, er was meteen al een label met interesse, alles met wind in de rug, en nog
steeds eigenlijk.
Ja.
Maar voor mij is het één lijn. Mijn muziek en interesses evolueren. Ik heb
nu meer interesse om op een andere manier muziek te presenteren. Anders dan op een podium.
Binnen een andere context. Doorheen die tien jaar blijft dat iets dat ik soms moeilijk vind.
Op een podium staan?
Ja. Of een eerlijke vorm vinden om dat te vertalen. Ik geniet ervan, maar
het heeft eigenlijk weinig te maken met hoe ik thuis aan muziek werk. En dat is raar. Want
mensen verwachten dat iemand muziek maakt op een podium. Maar voor mij lijkt dat er helemaal
niet op. Omdat ik, als ik muziek maak, aan het prutsen ben. Knippen en plakken. Met een
muis, niet met een keyboard.
En heb jij ooit een instrument gespeeld?
Ja, trompet.
Echt?
Heb jij dat ook gedaan? Heb jij dat gezegd? Ik herinner me zoiets
Misschien heb je dat toen in Campo & Campo verteld.
Maar ja, ik heb dus trompet gespeeld. Maar ik was echt super slecht.
Haha!
Hehe. Dat was echt verschrikkelijk.
Ja, dat is echt moeilijk.
Ja inderdaad. Als je een week niet oefende was je gesjareld.
Ja, dat is. Daar heb ik veel chance mee gehad. Als ik naar de les ging kon
ik op een of andere rare manier het eerste kwartier wel nog goed spelen. Maar daarna niet
meer. Dus ik wist dat ik even moest volhouden, en dat de leerkracht dan zou denken dat ik
geoefend had.
Hahaha. Oké, wauw. Misschien had ik die tactiek moeten toepassen.
Zie jij daar een lijn in, het feit dat je ooit trompet speelde en nu zelf
bijvoorbeeld blaasinstrumenten maakt?
Nee, maar het was ook niet mijn eerste keuze om trompet te spelen. Ik was
toen zes jaar oud. Ik wilde graag dwarsfluit spelen
Maar moest noodgedwongen trompet spelen omdat ik in een fanfare zou spelen
en daar trompetten te kort waren. Dus No choice. Dat was niet cool als meisje hé, om
trompet
te spelen. Ik wilde een dwarsfluit, dat was meisjesachtig. Maar na een tijd vond ik het wel
leuk.
Lijkt me wel zalig om in een fanfare te spelen.
Ja, dat is wel heel schoon, dat je allemaal samen naar iets zoekt.
Iets dat je niet ziet; die tonen in de ruimte waar je deel van bent. Dat is een heel
speciaal gevoel. Als je jong bent rol je erin, en heb je dat niet helemaal door, maar
als je ouder wordt … Ik vond dat echt iets heel mooi.
Ik ben vorig jaar lid geworden van een koor.
Ah, echt?
Samen met mijn mama, in Kalmthout, waar ik vandaan kom. Uiteindelijk heb
ik het nog maar twee maanden gedaan omwille van corona.
Ahja, corona.
En dat is ook vanuit dat verlangen denk ik. Deel zijn van zoiets. Als je
met tien of twintig mensen samen muziek maakt, vraagt dat een andere soort nederigheid. Je
moet ergens een midden zoeken met iedereen, en daarvoor zingen, of blazen, of weet ik veel.
Ja, dat is. En ga je het terug oppikken als het mag?
Ja, ik kijk daar wel naar uit. Ik vind het wel leuk om te zingen,
eigenlijk. Dat wil ik meer of bewuster doen.
Want gebruik jij jouw stem tijdens optredens.
Oe’s en aa’s.
Ahja, oké.
Maar vrij bescheiden hoor.
Bescheiden oe’s en aa’s.
Ik zal de paraplu hier leggen, dan kan die wat drogen.
Ik wou heel graag anatomie krijgen. En de academie hier, is de enige
school waar je anatomisch tekenen kon krijgen, en anatomie van een dokter.
Wil jij thee of koffie?
Als het lukt ga ik naar Frankfurt voor een maand. Op al mijn pakken klei
staan telkens dezelfde twee bedrijven vermeld. Ik vroeg me op een gegeven moment af: ‘waar
liggen die eigenlijk?’ Ik zag dat ze op een scheet van Frankfurt lagen, waar een
residentieplek is. Er zijn daar veel kleibodems, ik ga proberen om er zelf klei te
ontginnen. Hopelijk in samenwerking met een bedrijf van daar.
Ik hoop dat het me lukt om daar, heel ruw, dingen te maken van zelf
ontgonnen klei, die ik dan ook zelf stook in een vuur in plaats van een oven. Of dat dat
geluidsobjecten worden, of dat ik vooral het proces opneem, ligt nog niet vast.
Ah tof.
Het is tof dat dat zo kan doorgroeien.
Ja, zalig.
Tegen september ga ik een tijdelijk werk voor het Middelheim maken. Dat
hebben ze gevraagd aan drie jonge kunstenaars.
Zalig. Dat is zo’n grave plek.
Ja, ik vind dat ook een van de mooiste plekken in Antwerpen. En het is
publiek. Iedereen mag daar gratis binnen en buiten wandelen. Wat ik ga maken, is nog niet
helemaal rond in mijn hoofd. Ik hoop dat het werkt op die plek en goed ontvangen wordt.
Is er dan, voor zo’n werk in het openluchtmuseum; ergens een link met
geluid? Nee? Niet per se?
Jawel. Dat gaat wel zo zijn. Maar ik ben nog aan het bekijken hoe ik dat
ga integreren.
Is die relatie met geluid er altijd? In al het werk dat je maakt?
Ja, dat wel. Ik zou kunnen kiezen om dat niet te doen, maar ik vind het
ergens wel belangrijk om consistent te blijven in de keuzes die je maakt. Klei en geluid
zijn de twee basismaterialen voor mijn praktijk. Ik probeer altijd een manier te zoeken om
die twee samen te brengen in een context. De ene keer is dat een film of een boek, de andere
keer een sculptuur. Dat is open.
Ahja. Ja, het gaat volgens mij over de houding die je neemt als luisteraar.
Ja, en als speler.
Ook, ja.
Want je kan zelf kiezen of het muziek is voor jezelf of niet. Iemand anders kan dat
weerleggen maar als dat voor jou muziek is, is dat zo.
Ja, dat weet ik niet zo.
Ik denk dat.
Als luisteraar kies je het zelf.
Ja.
Maar dat is moeilijk. Zeker omdat ik andere mensen ook heel hard probeer te begrijpen. Ook
in hun praktijk of vragen die zij hebben naar mijn praktijk. Omdat je dan een soort
medeleven opbrengt, is het soms moeilijk om daar niet in te vervallen, om de andere niet te
veel te proberen begrijpen en te vergeten dat je eigen standpunt en gevoel even veel waard
zijn.
Empac is een gigantisch gebouw, ontwerpen door architecten en geluidingenieurs. Er zijn
concertzalen en een paar studio’s. Één studio is gebaseerd op open plekken in een bos.
Echt? De akoestiek?
Ja!
Wauw.
Ja, dat dacht ik ook.